Utrechtse Heuvelrug en de Transatlantische slavernij

https://www.parool.nl/kunst-media/expo-over-slavernij-in-het-rijksmuseum-kralen-en-een-voetblok-nemen-het-op-tegen-power-paintings~b0b310e4/

Adel en ridderschap in Heerlijkheid Utrecht

Kasteel Beverweerd. Dit schilderij, verbonden met het kasteel, hangt in het Rijksmuseum. Beverweerd ligt in Werkhoven, dat inderdaad niet op de Utrechtse Heuvelrug ligt. De gemeente Utrechtse Heuvelrug bestaat echter nog niet zo lang, en het idee van gemeenten is een relatief jonge indeling in Nederland. Dit schilderij stamt uit de “Gouden Eeuw” (1575 – 1675).

“De Ridderschap was in de Republiek der Verenigde Nederlanden het college waarin de edelen van een gewest verenigd waren. De zeven gewestelijke ridderschappen werden in 1795 (Franse bezetting van de Nederlanden) opgeheven.” (WIKI)

Voor toekomstig onderzoek is het zinvol om vanuit de structuren van een bepaalde tijd te onderzoeken. Beverweerd in Werkhoven en bijvoorbeeld kasteel Prattenburg in Rhenen horen bij de Utrechtse machtsstructuren in relatie tot het slavernijverleden van vóór 1795.

Elke periode in de Transatlantische Slavernij kent zijn eigen maatschappelijke, juridische en economische  structuren.

Regionale connecties met de Trans-Atlantische slavernij van voor 1795

Hier  onder een kaart waarop u kan klikken. Veel  van deze verhalen zijn terug  te vinden op mappingslavery.nl of op koloniaalerfgoedtevoet.nl

Amsterdamse bankierfamilies (na 1814) op Heuvelrug

Koning Willem I stelde ze in 1814 opnieuw in als openbaar lichaam. Deze werden in 1850 bij het in werking treden van de door Thorbecke opgestelde provinciewet opgeheven. Een aantal ridderschappen is echter als particuliere organisatie blijven bestaan. Een ridderschap moet niet worden verward met een ridderorde.

(WIKI)

Aan het einde van de achttiende eeuw komt de slavernij onder druk te staan. De winsten lopen terug en slavenopstanden op Haïti en Curaçao maken duidelijk dat het systeem kwetsbaar is. Steeds luider klinken ethische bezwaren. Vooral in Groot-Brittannië komt een beweging op gang die zich op morele gronden tegen de slavernij keert. Dat leidt daar in 1807 tot een verbod op de handel in slaven – een verbod dat de aanstaande koning Willem I in 1814 onder Britse druk ook in Nederland invoert.

(https://www.historischnieuwsblad.nl/redder-van-de-slaven/)

 

In de 19e eeuw werd het mode om in Utrecht een groot buitenhuis te hebben, mede dankzij de winst uit de koloniën. Opvallend is dat de rijken der aarde op de Lustwarande kwamen wonen, vaak families die nu bekend zijn als bankiers of die nog steeds actief zijn in de financiële wereld en soms de belangen van het koningshuis behartigden.

Het is niet direct gezegd dat alle families die in die tijd op de Heuvelrug woonden direct of indirect een link hebben met de trans-Atlantische slavernij, slavernij in Indonesië, of andere koloniën. Echter, als nieuw perspectief op de Heuvelrug, is het de moeite waard om onderstaande documenten te lezen en te onderzoeken op de relatie tussen de Heuvelrug en slavernijinkomsten vanuit de financiële sector in de 19e eeuw:

DE NEDERLANDSE BANK
ABN AMBRO  ONDERZOEK
INSINGER STICHTING
AAN DE SURINAAMSE GRACHTEN
ONDER ARISTOCRATEN

Hieronder een kaart met locaties die tot nu toe een aantoonbare relatie hebben met de 19e eeuw, de Heuvelrug en trans-Atlantische koloniën en slavernij. Op deze kaart staan niet de relaties met slavernij en koloniale handel in Indonesië.

Juridische Afschaffing slavernij en de Wisselbrieven

Slavenhouder A.D. Charlouis kon deze brief bij een bank inwisselen tegen driehonderd gulden. © RIJKSMUSEUM

In 1863 werd de trans-Atlantische slavernij officieel juridisch afgeschaft. De eigenaren kregen een vergoeding ter compensatie, maar de slaven moesten nog tien jaar doorwerken. In relatie tot de Heuvelrug vallen er twee plantage-eigenaren op: Thurkow en Insinger.

Insinger staat landelijk op de tweede plek qua ontvangen van de hoogste vergoedingen voor het afschaffen van de slavernij.

Thurkow is bekend op de Heuvelrug als voormalig eigenaar van Bornia. Deze familietak van Thurkow werd rijk op Java en verhuisde, net zoals de familie Wetstein Pfister van Heidestein, via Java en Den Haag naar Driebergen. Een andere tak van deze Haagse Thurkow-familie ging naar Suriname en kreeg eveneens een aanzienlijke vergoeding voor de afschaffing van de slavernij. In een onderzoek van Follow the Money staan zij op de vijfde plek van een Haagse lijst met partijen die de hoogste vergoeding kregen.

Zowel Insinger als Thurkow hebben stichtingen opgericht om onder andere kerkelijke doelen te ondersteunen. Het geld in de Insinger Stichting is in oorsprong te linken aan slavernij. De Thurkow Stichting beweert ook onderzoek te hebben gedaan en geeft aan dat dit bij hen niet het geval is, hoewel dit onderzoek niet openbaar is. Om een beeld te krijgen van de plantages in Suriname raad ik aan om deze website te bezoeken.

Pointer afschaffing van de slavernij

https://www.ftm.nl/artikelen/hoe-de-slavenhoudende-elite-profiteerde-van-de-afschaffing-van-de-slavernij?share=edHRIgPGzJxBSJCSpKK1RU3rukLQF437TBLIlI3zsd2yCajqDlmZc%2BAxKR4qfXo%3D